Privacy en sociale wetgeving: geen gelukkig relatie

9 feb 2018

Een werknemer meldt zich ziek. Als HRM’er en leidinggevende volg je de stappen van de Wet Verbetering Poortwachter. Echter bij de formulering van de vragen moet je rekening houden met wat je wel en niet mag. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) geeft antwoord. Of toch niet…?

Onwerkbaar en onbetaalbaar
Een werkgever mag, volgens de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), pas met zijn werknemer praten over beperkingen en mogelijkheden als een bedrijfsarts deze in kaart heeft gebracht. Maar in de praktijk is dit vanaf zes weken of zoveel eerder als nodig. De interpretatie van AP betekent dat in principe de bedrijfsarts altijd in beeld moet komen bij een ziekmelding. Om op een goede manier in een vroegtijdig stadium van verzuim werkafspraken te maken zou een werkgever in ieder geval met de werknemer zijn taken en verantwoordelijkheden moeten kunnen bespreken. Ook hier lijkt de AP ervan uit te gaan dat de werkgever niet zonder tussenkomst van de bedrijfsarts zou mogen vragen welke taken de werknemer nog wel kan uitvoeren. HELP..dit is onwerkbaar.
 
En per 25 mei 2018 treedt de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing. Dat betekent dat er vanaf die datum dezelfde privacywetgeving geldt in de hele Europese Unie (EU). De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geldt dan niet meer en organisaties riskeren fikse boetes.
 
Even terug naar de verzuimbegeleiding en re-integratie die vereist een regelmatig en goed contact tussen werkgever en werknemer. De interpretatie van de Autoriteit laat echter steeds minder ruimte voor begeleiding voor deze gezamenlijke aanpak.

Geen capaciteit en kostenverhogend
De redenering van AP volgend betekent dit dat in principe iedere ziekmelding langs de bedrijfsarts gaat. Dit leidt tot onnodige medicalisering. Er zijn ook niet genoeg bedrijfsartsen. Nu niet en niet in de toekomst. Nu wordt ongeveer 10% van de zieke werknemers door de bedrijfsarts gezien voor een verzuim van zes weken. Dat zou 100 % kunnen worden door de AP. Dit betekent een vertienvoudiging van kosten (!) voor de werkgever. Taakdelegatie (Casemanager, Arbeidsdeskundige of een Inzetbaarheidscoach van de Arbodienstverlener) is een oplossing maar kent grenzen, omdat een bedrijfsarts moet kunnen sturen op de personen aan wie hij taken delegeert.

Overheid…grijp in!
De overheid vraagt van werkgevers en werknemers hun wettelijke verplichtingen uit te voeren als het gaat om verzuim en re-integratie. Daarnaast is het van belang om duurzame inzetbaarheid van werknemers te ondersteunen, mensen met een chronische aandoening een werkplek te bieden evenals mensen met een beperking. Werkgevers zijn daarin een cruciale factor. Maar met deze eigen strakke interpretatie maakt de AP goede begeleiding in de praktijk onwerkbaar. Daarom heeft OVAL wederom aan het ministerie van SZW een noodoproep gedaan: leg aan de AP uit hoe de wet is bedoeld en geef zelf duidelijke voorlichting!
Ondertussen is het laveren tussen de mogelijk- en onmogelijkheden want tja…de business gaat gewoon door. En uitval door arbeidsongeschiktheid gaat gepaard met hoge kosten. 

Bron: OVAL, brancheorganisatie voor duurzame inzetbaarheid.

0 reacties