Dienend leiderschap schept een leercultuur: Managers scheppen het kader en zetten een toekomstvisie neer. Daarbinnen zijn medewerkers zelf verantwoordelijk voor de invulling van hun werk. Leidinggevenden faciliteren en sturen bij waar nodig, maar zijn niet controlerend. Zulk dienend leiderschap is soms lastig voor managers. Ruimte geven betekent ook op je handen zitten als het anders gaat dan je zelf zou willen. Maar daardoor ontstaan er wel nieuwe inzichten. Bovenal geeft het medewerkers ruimte om verantwoordelijkheid te nemen en dat stimuleert persoonlijke groei. Voorwaarde is wel dat mensen fouten mogen maken en niet direct afgerekend worden als iets niet resulteert in een succes.
Successen vieren doe je niet alleen: Voor het maken van fouten moet ruimte zijn. Maar des te meer voor successen vieren, hoe klein ook. Dat levert een positieve bijdrage aan de organisatiecultuur. Ieder mens vindt het fijn om erkend en gewaardeerd te worden. Dat zorgt voor erkenning en waardering. Maar het stimuleert collega’s eromheen ook om op te staan en zichzelf te laten zien. En hier komen de leidinggevenden weer om de hoek. Want zo’n cultuur vraagt – ook – van hen dat ze zich kwetsbaar op durven te stellen. Als een team een goede prestatie heeft neergezet, moet je hén ook dat podium geven. Waar je als manager vaak de credits krijgt, moet je dus ook opzij durven stappen en een rol in de coulissen aan kunnen nemen.
Ontwikkeling is niet iets wat je kunt opleggen:
Managers hebben nog steeds de neiging om medewerkers te sturen naar een training maar wanneer er geen enkele intrinsieke motivatie voor persoonlijke ontwikkeling is, dan wordt het hard werken en is het effect minimaal. Ik vraag dan ook altijd bij de selectie van nieuwe medewerkers daarom expliciet wat ze de organisatie te bieden hebben, en wat ze zelf graag willen leren. Zowel op zakelijk als persoonlijk vlak. Wanneer mensen hun ontwikkeldoelen al in het sollicitatiegesprek kenbaar maken, stimuleer je ze deze ontwikkeling daadwerkelijk vorm te geven. Tijdens het werk zou deze groei gestimuleerd kunnen worden door o.a mensen op hun talent in te zetten, bijvoorbeeld op nieuwe projecten. In werkoverleggen kun je dan de voortgang bespreken. Je hoeft dus niet een hele kerstboom op te tuigen. Talentmanagement kan ook klein gehouden worden. Het begint bij het neerzetten van een leercultuur waarin mensen kun eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen. Daar geloof ik in.Elke organisatie houdt zich op haar eigen manier bezig met talentontwikkeling. Succes hoeft dus echt niet in het grote gebaar te zitten. Natuurlijk is talentontwikkeling doorgaans voor hogeropgeleiden wel anders dan voor lageropgeleiden. Bij lageropgeleiden heb je een wat meer gestructureerde invulling: wat kan deze medewerker, wat vinden we dat hij zou moeten kunnen en hoe gaan we van A naar B? Maar ook daarin zie je ontwikkelingen hoewel dit niet nieuw is. Ik heb in mijn loopbaan al veel mooie voorbeelden gezien. Maar dan moet je wel heel bewust nadenken over hoe je het werk organiseert. Bij magazijnmedewerkers, distributiechauffeurs en winkelmedewerkers heb ik gezien dat de managers de teams soms het werk zelf liet organiseren. En daarin zag je weer dat mensen heel veel ruimte kregen om hun eigen persoonlijke kwaliteiten neer te zetten. Dat is eigenlijk wel een voorwaarde maar het kan dus wel. Ik geloof trouwens wel dat zelfsturend niet altijd mogelijk is. Er zal altijd richting gegeven moeten worden. Zeker bij lageropgeleiden. Maar ….iedereen heeft talent!
0 reacties